De Middeleeuwen (tot 1629)

In 's-Hertogenbosch wordt carnaval al sinds de Middeleeuwen gevierd: drie dagen van feesten met dans, zang, eten en drinken, vóórdat de veertigdaagse vastenperiode begint.  Van oudsher is carnaval een eetfestijn, omdat het de laatste mogelijkheid was zich te buiten te gaan voor de vastentijd, waarin men zich beperkte tot het minimaal noodzakelijke. Op vette dinsdag (voor de vasten) werd dan ook al het vet wat er in huis was opgemaakt omdat het anders zou bederven.

De term “vastelavont” komt, zij het slechts als tijdsaanduiding, al in 1383 in de archieven voor. Een andere aanwijziging komt voor in het Mirakelboek van de Sint Jan, waar in 1444 gesproken werd over “vastelavond”. Kortom: het feest wordt in ’s-Hertogenbosch al meer dan 550 jaar gevierd en zit dus al eeuwenlang in het bloed van de Bosschenaren!

De strijd tussen Vastenavond en Vasten

 

Van verkleedpartijen, die ook nu nog volop plaatsvinden, was ook in de Middeleeuwen al sprake. De mensen verkleedden zich als geestelijken en andere gezagsdragers, die zo dus openlijk werden bespot. In onder meer 1512 en 1565 werden verboden tegen dit soort verkleedpartijen uitgevaardigd. Dat betekende echter niet dat het carnaval uit ’s-Hertogenbosch kon worden verbannen.

Bekend is ook dat men voorstellingen als steekspelen hield en toneelstukken opvoerde. Zo schreef de Bossche humanist Macropedius (Joris van Lancvelt) in de 16e eeuw de “Bassarus”, een vastenavondstuk voor de leerlingen van de Latijnse school. In 1565 wordt tijdens de vastenavond de “vuylbruyt” gespeeld, een satirische klucht die we o.a. zien afgebeeld op het bovenstaande schilderij van Pieter Bruegel uit 1559, “De strijd tussen Vastenavond en Vasten”.

Hanengevechten

Carnaval werd in de Middeleeuwen overigens wel op een geheel andere wijze gevierd dan nu het geval is. Zo is van een van de belangrijkste hedendaagse elementen van het carnaval, de optochten, niet bekend of deze ook tijdens de Middeleeuwen voorkwamen. Wel vonden openbare toneelvoorstellingen, spelen en hanengevechten plaats. De Bossche kroniekschrijver Molius in de zestiende eeuw spreekt van “exercitationes” (=bezigheden, uitoefeningen) wanneer hij de vastenavondviering beschrijft. 

Bekend uit de vroegste tijden zijn de hanengevechten die op de vastenavonden ten stadhuize werden gehouden. Ze ontstonden, op last van de Brabantse hertog, ter herinnering aan de oplossing van een burgertwist tussen Jacob Beckerlijn en Hendrik Coppetijn. Volgens de overlevering werd het ruwe spel al vanaf de 13e eeuw gehouden maar vond een einde direct na de beeldenstorm in 1566.

Rekeningen van kloosters en gasthuizen vermelden al vanaf de vroege 15e eeuw uitgaven aan extra eten en drank ter gelegenheid van het volksfeest. Stadsarbeiders ontvingen “drinkgelt”. Bekend zijn ook verboden, al vanaf 1502, wanneer het feest niet paste vanwege oorlogsdreiging of ander gevaar. Daaruit leren we dat het feest gepaard ging met maskerades, verkleedpartijen en muziek. Ook blijkt uit deze publicaties dat er volop muziek werd gemaakt met trommen en trompetten. De schilderijen van de Bossche schilder Hieronymus Bosch vertonen vele elementen en symboliek die direct verwijzen naar de vastenavondviering, zoals op het beroemde schilderij “het Narrenschip”.

 

Bron: www.oeteldonk.org / www.oetelpedia.nl