Carnaval vóór 1882

Carnaval (ook wel 'vastenavond' - vooravond van het vasten) is een van oorsprong katholiek feest, dat ook heidense wortels heeft en gevierd wordt in de drie dagen voorafgaand aan Aswoensdag. Het woord “Vastenavond” of “Vastelavond”, zoals carnaval vaak ook wel wordt aangeduid, komt van het Germaanse woord “Faselen”, dat met vruchtbaarheid te maken heeft. Eigenlijk was carnaval van oudsher dus een feest waarin de mensen vooral het lengen van de dagen en de vruchtbaarheid van gewas, mens en dier vierden. Pas later is carnaval onder invloed van de Rooms Katholieke Kerk direct gekoppeld aan de kerkelijke kalender en de vastenperiode. Voor de sobere veertig dagen van het vasten begonnen,  konden de mensen zich nog eens goed uitleven. De overeenkomst tussen de woorden “faselen” en “vasten” kwam de Kerk dan ook helemaal niet slecht uit.

Volgens de traditie duurt het feest van zondag tot dinsdagavond - de Vastenavond. Om middernacht vangt de vastentijd aan van 40 dagen, tot Pasen. De vasten kan tevens worden herleid naar de herdenking van de 40 dagen die Jezus volgens het Nieuwe Testament in de woestijn vastte en tevens tot bezinning op de christelijke kernwaarden.

Herkomst

Waarschijnlijk bestond het feest al langer dan de christelijke traditie, en heeft de Kerk het gemakkelijker gevonden het heidense carnaval in een katholieke traditie om te zetten dan het uit te bannen. Dit is overigens ook met andere voorchristelijke feesten gebeurd zoals Kerstmis, dat oorspronkelijk een 'heidens' midwinterfeest was.

Voor de oorsprong van het woord 'carnaval' bestaan er uiteenlopende varianten. Met redelijke zekerheid kan de herkomst worden herleid van de Latijnse uitdrukking 'carne vale', dat vertaald naar het Nederlands zoveel betekent als 'afscheid van het vlees'. Dit werd een soort ritueel om de vastentijd in te luiden. Hiermee werden ook de vleselijke lusten bedoeld!

Maar ook de uitleg dat de term een samentrekking zou zijn van het Latijnse carne (vlees) en valere (regeren) wordt gegeven; letterlijk dus de tijd dat het vlees regeert. Ook zou de oorsprong kunnen liggen bij het Italiaanse "carnueale" of het Franse "carne-avalis". Beide betekenen zoveel als 'vlees verslinden'

Een andere mogelijke verklaring voor de term is het eveneens Latijnse carrus navalis: scheepswagen, hetgeen zou verwijzen naar rondtrekkende groepen in een als een schip ogende wagen of kar, het zogenaamde 'narrenschip', maar ook kan slaan op het schip waarmee de god van de zee der Kelten of Germanen uit het noorden kwam om deel te nemen aan de winterfeesten.

Het gebruik van een scheepswagen gaat echter al vele eeuwen verder terug in de tijd: in het Oude Egypte werd eind december de terugkeer van het licht met het zgn. zonnewendefeest gevierd. Tijdens dit vijf dagen durende vruchtbaarheidsfeest werd een stier rondgereden op een schip met wielen. Ook vierde men in Egypte het feest van de vruchtbaarheidsgodin Isis, die met een blauwe schuit de Nijl afvoer. Ook de Grieken vierden een soortgelijk feest, waarbij de eer te beurt viel aan de god van de wijn Dionysus, die op een scheepswagen door de stad trok en versnaperingen naar de mensen gooiden.

De Romeinen vierden het feest van de saturnaliën, rond 21 maart (het nieuwe jaar begon toen nog in maart). Ook dit feest had veel kenmerken van het hedendaagse carnaval had zoals drink- en eetgelagen, een soort prins carnaval, vermommingen en optochten door de straten.

Blauwe Schuit

Het karreschip (carrus navalis dus) of Blauwe Schuit, dat dus op wielen wordt voortbewogen door de stad, kwam later ook terug in het middeleeuwse carnaval en werd de benaming van een gezelschap dat zich uit in ironie en omkering.  Aan boord bevinden zich onderdanen die zich hebben veranderd in hun superieuren: prinsen, koningen en heren. De schuit wordt in optocht door de stad gereden. In het hededaagse carnaval rijdt er op veel plaatsen een Blauwe Schuit mee in de optocht.

 

 

De Middeleeuwen  >>