Wat weet jij van Oeteldonk?

Oeteldonk is de naam van 's-Hertogenbosch tijdens carnaval. Dat is wereldwijd bekend. Dr. Oetel, die jarenlang een studie Oetelogie heeft gestudeerd en daarna nog eens diverse onderzoeken heeft gedaan naar de ontstaansgeschiedenis en achtergronden van Oeteldonk, probeert u hieronder uit te leggen wat het prachtige spel van Oeteldonk inhoudt... 

 

't Durp Oeteldonk

's-Hertogenbosch is tijdens carnaval een dorp: 't durp Oeteldonk. Oeteldonk omvat alleen de oude stad 's-Hertogenbosch. De dorpen Empel, Engelen, Hintham, Bokhoven en Rosmalen, die ook bij de gemeente 's-Hertogenbosch horen, hebben ieder hun eigen naam en daarbij hun eigen carnavalsleven.

Herkomst

De herkomst van de naam is niet geheel bekend. Een donk is een toponiem voor een 'hoge droge plek in het moeras'. Dat komt overeen met de locatie van de stad 's-Hertogenbosch, die haar militaire kracht ontleende aan het feit dat ze temidden van moerasgebieden lag.  

De benaming oetel is echter moeilijker te achterhalen. Bij gebrek aan relevant historisch bewijs is er thans een viertal mogelijke verklaringen in omloop:

  • De eerste en meest gebruikte is die van  de veronderstelling dat een 'Oetel' een kikvorsch (kikker) zou zijn, een veelvoorkomend dier in de moerassen rondom de stad, zeker in die tijd. Er is echter geen enkele etymologische grond voor te vinden en dus moet dit naar het land der fabelen worden verwezen.
  • De tweede vermoedelijke maar meest voor de hand liggende gedachte is die van de veronderstelling dat 'Oetel' afkomstig zou zijn van de achternaam 'van den Oetelaar', een veelvoorkomende naam in Den Dungen, geboorteplaats van de Bossche bisschop, Mgr. Godschalk. Een schertsende verwijzing dus naar de man die zich had uitgesproken tégen het vastenavondvieren van de Bosschenaren.
  • Een derde verklaring zou gezocht kunnen worden in het verhaal van de Griekse godin Leto. Deze Leto, die de minares van de god Zeus was, werd door de door jaloezie gedreven godin Hera (de eigenlijke echtgenote van Zeus) verbannen uit de godenhemel. Dwalend over het land wilde zij met haar kinderen Artemis en Apollo wat drinken bij een vijver. Daar werd zij echter beschimpt door boeren die bovendien de modder in de moerassige vijver omwoelden zodat het ondrinkbaar werd. Op verzoek van Leto veranderde Zeus de boeren in kikkers zodat zij ten eeuwigen dage in het moeras moesten kwaken. In een gedicht van de Romeinse dichter Ovidius hierover schrijft hij in een alliterend vers: 'Quamvis sint sub aqua, sub aqua maledicere temptant"  (hoewel zij onder water zijn, trachten zij nog steeds te schimpen). Als men nu de naam 'Leto' omdraait dan zou dat 'Otel' zijn, met een beetje fantasie dus 'Oetel'. Het feit dat de oprichters uit een milieu kwamen waar verscheidene van hen de klassieke opleiding van het Gymniasium gevolgd zullen hebben en wellicht bekend waren met dit gegeven, alsmede dat het omdraaien van woorden (zie 'Reksam' in een van de titels van Prins Amadeiro, hetgeen omgedraaid 'masker' is) gewoongoed waren, alsmede de gegevens van 'boeren', 'beschimpen' of 'parodieën'. 'Moerassen' en 'kikkers' in het verhaal doen het vermoeden bevestigen, al lijkt het ver gegrepen.
  • Een vierde en laatste maar nog niet verder onderzocht gegeven is de mogelijke connectie met buurtschap 'Oetendonk' waarvan sprake is in het huisarchief Stapelen. Daarin bevindt zich een legger van de 'Gebuerchijns uit de gemeint Oetendonk, 1666-1706'.

Bourgondisch carnaval

In Oeteldonk viert men het Bourgondisch carnavalsfeest (anders dan in bijvoorbeeld Limburg, waar zehet Rijnlands carnaval vieren). Dit is de variant die in de meeste plaatsen in Noord-Brabant, Gelderland, Land van Maas en Waal, Katholiek Zeeuws-Vlaanderen en een aantal plaatsen op Zuid-Beveland traditioneel aanwezig is. Zij vindt haar oorsprong in de welvarende steden van het oude Hertogdom Brabant en het Graafschap Vlaanderen ten tijde van de Bourgondische Nederlanden (1384-1482). De insteek van het Bourgondische carnaval was oorspronkelijk dat van een gekostumeerd eetfestijn waarbij men elkaar (maar vooral de bestuurders en geestelijkheid) belachelijk maakte.

Door de grote armoede die heerste in Brabant vanaf de bloeitijd van de Gouden Eeuw tot de Tweede Wereldoorlog wordt het traditionele feest gekenmerkt door eenvoudige kostuums; waarvan de beroemde blauwe boerenkiel met rode zakdoek wellicht het meest iconisch is.

 

Het Oeteldonkse carnaval, zoals dat sinds 1882 wordt gevierd, wordt georganiseerd en in stand gehouden door de Oeteldonksche Club van 1882. 

Lees verder >>