Moeilijke jaren (1920-1946)
In 1920 is er weer een volledig Oeteldonks carnavalsprogramma mèt Prins, Peer èn optocht. Toch werden er een aantal maatregelen opgelegd: de sluitingstijden werden vervroegd en er werd bijvoorbeeld een verbod op maskers en sterke drank ingevoerd. Dat laatste verbod sneuvelde echter al in 1921, omdat dit verbod er voor zorgde dat mensen in de dagen voor carnaval de slijterijen massaal leeg kochten en vervolgens zo mogelijk nog meer beschonken raakten.
Wanneer in 1922 het 40-jarig bestaan wordt gevierd voegt men zelfs nieuwe elementen aan het spel Oeteldonk toe, zoals de onthulling van het standbeeld voor “Boer Knillis”, de vermeende stichter van Oeteldonk. Ook treedt vanaf dan de hofruiterij der Amadeiro’s, de “Biezenpèrdjes” voor het eerst op. Beide elementen maken nog steeds onderdeel uit van het Oeteldonks carnaval.
Verbod op openbare muziek
In 1928 houdt Peer vaan den Muggenheuvel (Nico de Rooij sr.) een toespraak voor de AVRO radio en nodigt geheel Nederland uit voor het Oeteldonkse carnaval. Daardoor is de landelijke pers geïnteresseerd geraakt. De grote toeloop van vele niet-Bosschenaren, volslagen onbekend met het fenomeen carnaval, zorgt echter voor excessen. De landelijke pers spreekt er schande van. Daardoor gealarmeerd eist de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch maatregelen om de stad van deze blamage te zuiveren. Die maatregelen komen er in de vorm van verboden op openbare muziek en optochten. Men hoopte en verwachtte dat het carnaval dan vanzelf wel zou verdwijnen.
Maar ook deze aanslag overleeft het Bossche carnaval. In de jaren na 1928 wordt het dan wel wat rustiger maar het Oeteldonks carnaval verdween niet. De aankomst van de Prins gaat in deze jaren, hoewel zonder muziek, gewoon door, evenals de Aonspraoken en Troonredes. Men wacht op gunstiger tijden. Wanneer in 1935 het 750-jarig bestaan van de stad op waardige wijze wordt gevierd vindt burgemeester Van Lanschot de tijd rijp voor een herstel van de roemrijke optochten. De Oeteldonksche Club, naar zijn oordeel debet aan de perikelen in 1928, wordt echter van de organisatie van de optochten onthouden. Een door hem in het leven geroepen “Jheroen Boschvereeniging” neemt die dan ter hand. De commissieleden worden persoonlijk gevraagd door de burgemeester. Wel mag de club onderdelen leveren zoals de Peer vaan den Muggenheuvel in een rijtuig, de Biezenpèrdjes en een praalwagen met Prins Amadeiro. Het karakter van de optocht is echter meer moraliserend dan schertsend.
Pas vanaf 1936 leek van een definitieve acceptatie sprake, maar de Tweede Wereldoorlog maakte aan deze opleving (gelukkig maar tijdelijk!) een einde...