Definitieve bloei (vanaf 1945)
Gedurende de Tweede Wereldoorlog is het openbare carnavalsfeest niet toegestaan en vinden er slechts festiviteiten in de huiselijke kring plaats. Zodra de oorlog echter is afgelopen pakt de Oeteldonksche Club de draad weer op en verschijnt in 1946 weer voor het eerst Prins Amadeiro op het bordes van het station, en op carnavalsmaandag wordt er ook weer een optocht te Zijner ere gehouden. Op slinkse wijze weet de Oeteldonksche Club de organisatie daarvan weer in handen te krijgen. Deze optocht werd overigens bijna door de regering verboden, omdat men vreesde dat dit “stagnatie van de productie” teweeg zou brengen.
Vanaf dat moment kent de groei geen grenzen meer en treden er zelfs tijden aan waarop de VVV de potentiële bezoekers meent te moeten ontraden om te komen omdat het te vol zou zijn. Voor het laatst in 1951 stond carnaval prominent op de politieke agenda, omdat de sluitingstijden weer zouden moeten worden vervroegd. Dat voorstel haalde het niet. Sindsdien is het Oeteldonkse carnaval niet meer ter discussie gesteld.
Nieuwe elementen als de “Keinderoptocht” (1957) en het carnavalsliedjesfestival “Kwèkfestijn” (1959) worden toegevoegd evenals meer evenementen voor de jeugd en zelfs een eigen jeugdprins met compleet gevolg (1960). Ook het aantal carnavalsverenigingen groeit stevig, van 10 tot ca.150. De tijdgeest van de jaren zestig gaat echter ook aan Oeteldonk niet voorbij. De beslotenheid en het elitaire karakter van de Oeteldonksche Club wordt ter discussie gesteld en dat leidt tot een nieuwe structuur in een stichtingsvorm (1971) waarbij een vierjaarlijks gekozen orgaan, het Boerenparrelement, moet zorgdragen voor meer inspraak in datgene wat het bestuur, de Ministerraad, aandraagt en realiseert. Juíst vóór die tijd hebben de carnavalsclubs zich dan al verenigd in een Federatie van Carnavalsverenigingen (1968) die borg moet staan voor een goede inspraak bij de Oeteldonksche Club en verbeterde samenwerking onderling.
De onderlinge verhoudingen tussen de Oeteldonksche Club enerzijds en de Federatie anderzijds, die nogal eens op gespannen voet staan, verbeteren vooral in het laatste decennium. Beide organisaties besluiten uiteindelijk tot een samengaan op 1 juni 2006.
Ontvangst op het stadhuis
Oeteldonk is nu diep ingebed in de Bossche samenleving en heeft een enorm draagvlak onder alle lagen van de lokale bevolking. Dit leidde er in 1952 zelfs toe dat Prins Amadeiro voor het eerst door de burgemeester op het bordes van het Stadhuis ontvangen: een traditie die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Vandaag de dag...
Ondanks regelmatige tegenslagen als verbodsbepalingen en oorlogssituaties wist de Oeteldonkse Club van 1882 iedere keer weer, zich immer gesteund wetend door de Oeteldonkers, het feest nieuw leven in te blazen met de vanouds bestaande waarden en tradities. De opzet van het feest, zoals in 1882 begonnen, werd nimmer aangetast en geldt nog steeds. De geslaagde inzet van de club om het eeuwenoude Bossche carnavalsfeest door kwaliteitsverbetering te behouden vond erkenning bij de geestelijkheid door de instelling van de carnavalsvieringen in de Sint Janskathedraal en de ontvangsten van de Prins door de Bisschop. De Club ontving van de stad achtereenvolgens de stadspenning (1981) en de cultuurpenning (2003). In 2006 benoemde de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch het Oeteldonks carnaval tot een van de twee belangrijkste cultuurhistorische evenementen van de stad, een kroon op het werk.