Oeteldonk wordt geboren...

Het carnavalsfeest zoals de normale burger dat vierde, liep vaak uit de hand. Er was bijvoorbeeld sprake van buitensporige openbare dronkenschap en vechtpartijen. Tegen deze "misstanden" kwam in 's-Hertogenbosch eind 19e eeuw veel verzet vanuit de burgerij. Een herhaald verzoek om een gemeentelijk verbod van het feest strandt op het commerciële en sociale belang van de vastenavondviering. Bovendien was de politiecommissaris bijzonder bang dat een verbod tot rellen zou leiden, het carnaval was immers erg diep ingeworteld.

In 1881 begon ook de geestelijkheid, bij monde van bisschop Mgr. Adrianus Godschalk, zich er mee te bemoeien. Deze bisschop verzette zich tijdens zijn bestuur heftig tegen "uitspattingen", zoals het Bossche carnaval en verbood het dansen en andere vermakelijkheden.  Dit vormt de aanleiding voor enige Bosschenaren uit de gegoede middenstand om maatregelen te nemen tot behoud van het volksfeest.

En zo stond deze bisschop, in plaats van het carnavalsfeest te verbannen, aan de wieg van de geboorte van het dorp Oeteldonk...

Stichting van het dorp Oeteldonk

Naar aanleiding van de “banvloek” van de bisschop, kwamen in café Plaats Roijaal, dat toen gevestigd was in de straat Achter het Stadhuis (ter plaatse van wat nu winkelcentrum het Lombardje wordt genoemd), vermoedelijk al in 1881 enkele carnavalsminnende jongeren bijeen. Daar smeedden zij een plan waarin iedereen zich zou kunnen vinden. Het doel was om carnaval voor ’s-Hertogenbosch te behouden en het idee was om dat te doen door het carnavalsfeest te veredelen, door er allerlei nieuwe elementen aan toe te voegen. Zij bedachten de formule van het nog steeds bestaande spel 'Oeteldonk'

De, zeker toen, mondaine stad 's-Hertogenbosch (hier huisvestte het Provinciebestuur met z’n ambtenaren, de Bisschop met z’n prelaten en het Gerechtshof met ambtenaren, juristen en rechters) zou, conform de middeleeuwse formule van het feest van de omgekeerde wereld, voor drie dagen omgedoopt worden in het dorp Oeteldonk. Iedere inwoner van de stad werd dan "boer" of "durske". Daarbij maakt men handig gebruik van de al langer bestaande carnavalstraditie om boerenkielen te dragen.

 

 

                       Mgr. A. Godschalk (1819-1892)

 

 

Natuurlijk voorziet men het dorp ook van notabelen en plaatst men aan het hoofd van dit fictieve dorp een “burgervaojer”, Peer vaan den Muggenheuvel geheten, met een of meerdere wethouders of “assessors” en een “geminteraod”. Slechts één veldwachter, met de naam Driek Pakeon is voldoende. Dat alles, uiteraard helemaal in de stijl van carnaval, bedoeld als een parodie op de bestaande maatschappij. Daarin passen ook de geparodieerde gemeenteraadsvergaderingen van de Oeteldonkse Geminteraod van die tijd waarin de plaatselijke politiek stevig werd gehekeld.

Op 20 februari 1882 wordt de “nieuw‑benoemden burgervaojer Peer van den Mugheuvel” voor het eerst in zijn  'plattelands‑gemeente' voor het eerst groots ingehaald door de kersverse Oeteldonkers. Een gedenkplaat op de Wilhelminabrug herinnert aan dat feit. Op 1 oktober 1882 werd de Oeteldonksche Club opgericht om het initiatief uit te werken en te begeleiden.

<< Carnaval vóór 1882                                              De beginjaren >>

 

Bron:  www.oetelpedia.nl / www.oeteldonk.org / www.groetenuitoeteldonk.nl