Prinselijke Ruiterij

Zoals het een goed vorst betaamt beschikt de Prins uiteraard over zijn eigen Ruiterij. De soevereine Prins is zelfs zo belangrijk dat hij niet over één maar twee Ruiterijen beschikt, elk met een andere rol. Het betreft de Biezenpèrdjes en de Stokpèrdjes. 

De prinselijk ruiterij (Stokpèrdjes en Biezenpèrdjes) stellen zich op voor inspectie als de Hoogheid per trein arriveert op carnavalszondag op oeteldonk centraal. Na de inspectie op het stationsplein stellen beide groepen zich op voor de koets van de Hoogheid. De vaste volgorde is de Stokpèrdjes gevolgd door de Biezenpèrdjes en daarna volgt de koets met de Hoogheid en zijn Adjudant omringd door zijn eigen Gevolg.

 

 

 

De Biezenpèrdjes

De Biezenpèrdjes bestaan uit 12 ruiters en een Opperhofstalmeester, welke laatste verantwoordelijk is voor de biezenpaarden en schabrakken en voor het ordelijk optreden van de ruiterij. De Biezenpèrdjes nemen deel aan de intocht én de optocht.

 

 

 

De Stokpèrdjes

De Stokpèrdjes, oftewel de ‘veulens’ uit de stoeterij van de Prinselijke Ruiterij, bestaan uit 12 ruiters, die allen een houten Stokpaard tussen de benen dragen, onder leiding van een Opperstokstalmeester. Zij nemen deel aan de intocht en gaan vooraf aan de Biezenpèrdjes. De Opperstokstalmeester is verantwoordelijk voor de stokpaarden en de kleding van de ruiters, alsmede voor het ordelijk optreden.  De Opperstokstalmeester draagt geen stokpaard omdat hij zijn handen vrij moet houden om leiding te geven aan de formatie tijdens de Intocht en Optocht.