Geschiedenis Kwekfestijn                                             

Vanaf 1959 heeft Oeteldonk zijn Kwèkfestijn. Het theater Casino (het huidige Theater aan de Parade) organiseerde zelf het eerste festijn. De tweede keer deed de Oeteldonksche Club van 1882 mee, en vanaf de derde keer, op woensdag 9 november 1960, nam de Oeteldonksche Club de hele organisatie op zich. Meteen werd als Oeteldonkse kwèkfestijn-wet ingevoerd, dat voortaan alleen nieuwe teksten op nieuwe melodieën mochten meedoen.

Eén jaar werd er geen Kwèkfestijn gehouden; voor het carnaval van 1970 niet. Er was, als altijd, geldgebrek. Maar de grootste viering van het 88-jarig bestaan van de Oeteldonkse Club, op 8 november 1969, kostte een hoop geld. Op verzoek schreef Wim Kersten de carnavalsschlager voor Oeteldonk 1970. Dat werd “Gij bent m’n botterbloem”, een van zijn allerbeste liedjes, vandaag de dag nog springlevend. De eerste twaalf jaren was de organisatie van het Kwèkfestijn wel wat simpeler van opzet dan tegenwoordig. Een kleine jury van soms maar drie man -in 1971 Jack Bulterman, Coen van Orsouw en Karel van der Velden- selecteerde vooraf acht van de ingezonden liedjes. Op het Kwèkfestijn zong Mari van der Velden alle acht liedjes, begeleid door de Confetti’s onder leiding van Gerard Rovers. Zo’n aanpak is vandaag de dag ondenkbaar.

Vanaf het 13e Kwèkfestijn, op 6 november 1971. moeten de meedingende groepen zelf hun lied uitvoeren en wordt er geen voorselectie meer gemaakt. Dat leverde nog geen slopende marathon op, want in 1972 waren er nog maar 17 deelnemende groepen. ‘s Middags traden zij allemaal op en ‘s avonds nog een keer de beste vijf. Mensen die dat meemaakten, vertellen dat alles toen veel leutiger was, gezelliger, kolderieker en zonder gewichtige en felle concurrentie tussen de deelnemende groepen.

De laatste jaren is de deelname overweldigend. Dat is een goed teken. De vele carnavalsclubs werken maanden aan een eigen lied en daarmee willen zij ook op het Kwèkfestijn voor de dag komen. Vanaf 1978 doen meer dan 40 carnavalsclubs mee. De onvolprezen Minister van Evenementen, Jan van der Schoot, leidt op 13 november 1982 voor de 11e en laatste keer het Kwèkfestijn, een hele dag lang. Men moet al vroeg beginnen. Dat is niet zonder problemen, want een carnavalslied lanceren in een bijna lege zaal, dat kan eigenlijk niet.

Op het 25e Kwèkfestijn, op 12 november 1983, beleeft de nieuwe Minister van Evenementen, Monny Otgens, meteen een hoogtepunt: ‘s morgens 2350 Oeteldonkers op het festijn, ‘s middags 3800 en ‘s avonds zelfs 6000. De Oeteldonkers kunnen niet meer zonder hun Kwèkfestijn. In 1986 lanceert Monny Otgens een vondst: elf clubs loten ‘n Joker; zij moeten alle elf om 10.30 uur aanwezig zijn; zaal vol. Daar pas wordt hun volgorde geloot.